In Oost-Vlaanderen zijn vlaaien een zeer populair kermisdessert. Vooral ten oosten van Gent kent men heel wat varianten. En deze vlaaien werden en worden niet enkel door bakkers gebakken, maar ook menig huisvrouw heeft haar favoriete recept. Vroeger, toen nog niet elke keuken over een oven beschikte, werden deze vlaaien naar de naburige bakker gebracht om ze te laten bakken. In Aalst wil men dit typische streekproduct in ere herstellen, van daar het initiatief van het schepencollege om een aanvraag tot erkenning van de Aalsterse vlaai als Vlaams traditioneel streekproduct in te dienen. En ze verzamelden heel wat interessante weetjes rond de Aalsterse vlaai en haar recept. Zo vermeldt Daens in 1891 hoe winkeliers kandijsiroop en foelie inslaan, beide typische smaakmakers van de Aalsterse vlaai. Louis Paul Boon verwijst dan weer naar de harde mastellen, met een kaneelsmaak, die nu al eens door beschuiten of “chapelure” vervangen worden.
De Oost-Vlaamse mastel is een van Vlaanderens oudste gebaksoorten en is zowel vers als gedroogd te verkrijgen bij een steeds kleiner wordende groep bakkers. Hoewel het gebak vroeger ook in het Pajottenland en in het Brusselse gebakken werd, is het daar ondertussen volledig verdwenen. De mastellen worden bij Bak-atelier De Smet traditioneel bereid met een soepel deeg op basis van bloem, melk, boter, suiker en kaneel. Zowel de vorm - een rond broodje met een kuiltje in het midden - als de kaneelsmaak verwijzen naar oude roots. Vers gebakken zijn ze heerlijk met een warme chocolademelk, maar ze kunnen ook fungeren als sandwich voor allerlei beleg. De meeste mastellen worden gedroogd verkocht. Deze mastellen worden na het bakken afgekoeld, gekeerd en gedroogd in een lauwe oven. De harde broodjes dienen als basis voor de echte Aalsterse vlaai, maar werden vroeger ook verbrokkeld in karnemelk of gebruikt als smaakmaker in wafelbeslag. In Aalst, stad van de smaak 2010, zijn de daken wel niet met vlaaien bedekt, maar je kan er alvast bij bakkers en horeca dit mooie traditionele streekproduct proeven.
‘Peperkoek met stroop kun je ook vlaaien noemen!’ lacht men in Aalst!
250 g mastellen
kaneel en foelie
2 eieren
1 l melk
225 g kandijsiroop
150 g suiker
⁃Laat de melk koken en voeg er de verkruimelde mastellen aan toe.
⁃Voeg daarna de losgeklopte eieren, foelie, kaneel en suiker toe. Het moet nu reeds de kleur van vlaaien hebben en ook de smaak. Voeg er tenslotte de siroop aan toe.
⁃Roeren (er moet een lepel in kunnen rechtstaan). Beboter een vuurvaste kom en bak 1 uur in een voorverwarmde oven (180°C).
Dit recept en nog veel meer lokaal lekkers leer je maken in de teambuilding Koken op z'n Vlaams, geïnspireerd door Louis Paul Boons boekje Eten op z'n Vlaams.
Comments