Mosselen waren in Vlaanderen tot de negentiende eeuw favoriet bij burgers van allerlei standen. Buiten Vlaanderen krijgt de mossel echter nooit dezelfde faam als de oester. Zelfs in Nederland, waar nu nog de meeste van onze mosselen worden gekweekt, is men er niet dol op. In kuststreken ging men ze vroeger zelf plukken. Het was hard werk, maar de maaltijd was dan ook gratis. Er ontstond echter vaak gebakelei door constante overbevissing. De wildvisserij van mosselen en oesters wordt daarom overgenomen door een industrie die zich tussen ergens tussen visserij en agricultuur ophoudt. Mossel- en oesterbanken bevinden zich in open zee, maar worden tot op zekere hoogte gecontroleerd en bijgestuurd.
Zowel mosselen als oesters zijn een uiterst duurzame keuze voor je menu. Mosselen worden als een seizoensproduct in de markt gezet en er zijn strikte regels rond de kweek waardoor er geen overbevissing is. De CO2-afdruk van de mossel- en oestersector is quasi nihil omdat de weekdieren zichzelf voederen. Mosselen eten algen en wieren en nemen een plaatsje onderaan de voedselketen in. De laatste vernieuwingen in de sector zijn de mzi’s of mosselzaadinstallaties. Die vangen de larven op voor ze naar de bodem zakken. Daardoor moet de bodem niet langer omgewoeld worden om de larven te verzamelen. Zowel oesters als mosselen filteren water en dragen zo bij aan de waterkwaliteit.
Lees meer over luxeproducten en hun duurzaamheidsscore in Cornucopia. Het boek over voeding en duurzaamheid is in het najaar verkrijgbaar.
Mosseltjes op je bord? Schrijf je in voor de workshop Nieuw-Zeeland en leer een heerlijke chowder maken...
Comments